schar
Uiterlijk
- schar
- [A] herkomst onzeker, in de betekenis van ‘beenvis’ aangetroffen vanaf 1567[1] [2] [3]
- [B] van Middelnederlands scarren "krabben", vergelijk Engels scar zn [4] [5]
[A] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | schar | scharren |
verkleinwoord | scharretje | scharretjes |
- (straalvinnigen) (voeding) bepaald soort platvis, Limanda limanda , die voorkomt in kustwateren van de noordoostelijke Atlantische Oceaan
- ▸ Zijn moeder had gepaneerde scharretjes gebakken, met aardappeltjes en botersla.[6]
- ▸ Het percentage platvissen met leverkanker en huidziektes langs de Nederlandse kust en in de Noordzee is de laatste paar decennia drastisch gedaald. Dit is te danken aan een verbeterde waterkwaliteit en door minder kankerverwekkende stoffen, zoals polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK`s), in het bovenste deel van de zeebodem, waar platvissen als bot, tong, schol en schar leven.[7]
- schollen, platvissen, stekelvinnigen, beenvissen, straalvinnigen, beenvisachtigen, chordadieren, dieren
- scharrentong, viervlekkige schartong
- scharbier, scharbot, scharetje, scharlei, scharmaaien, scharplek, scharre, scharrebak, scharrebier, scharrekruid, scharretong, scharring, schartong
1. bepaald soort platvis Limanda limanda
[B] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | schar | - |
verkleinwoord | - | - |
[B] de schar m
- langgerekte verwonding van de huid
- laatste aangekoekte rest die je uit een pan schraapt
vervoeging van |
---|
scharren |
[B] schar
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van scharren
- Ik schar.
- gebiedende wijs van scharren
- Schar!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van scharren
- Schar je?
- Het woord schar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schar" herkend door:
71 % | van de Nederlanders; |
65 % | van de Vlamingen.[9] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ schar op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "schar" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ schar op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Carla de Jong“Geheim leven” (2019), Ambo Anthos, ISBN 9789026346132
- ↑ Weblink bron “Minder kanker bij platvis in Noordzee” (12 februari 2009) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Emiel Fleerackers“Uit de ouwe speeldoos....” (1932), Bode van het H. Hart, Alken, p. 13/14 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Straalvinnigen in het Nederlands
- Vissen in het Nederlands
- Voeding in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 71 %
- Prevalentie Vlaanderen 65 %