samenzijn
Uiterlijk
- sa·men·zijn
- samenstelling van samen bw en zijn ww
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | samenzijn | |
verkleinwoord | samenzijntje | samenzijntjes |
het samenzijn o
- het met meerdere mensen bij elkaar zijn
- Het gezellig samenzijn met je geliefde is toch het leukste wat er is.
- Mijn laatste afscheidstoespraak had ik gehouden voor een bejaardenkoortje. `U allen moet blijven. Ik moet nu gaan.' Er werd geweend om mijn vertrek. Hoe vaak had ik niet ergens opnieuw moeten beginnen, om uiteindelijk de meest ontroerende momenten van samenzijn te ervaren op het moment dat ik had besloten te vertrekken? [1]
- Het woord samenzijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "samenzijn" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Sandes, DavidDe wondermethode 2006 ISBN 9044509543 pagina 178
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be