Naar inhoud springen

sabat

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: šabat


  • sa·bat

de sabatm

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) sabbat (alleen in onderstaande verbindingen)


  • sa·bat
  • Afgeleid van het Hereeuwse שבת (sjabat)

sabat monbezield

  1. (religie)(dag) zaterdag, sabbat; de (joodse) zevende dag van de week, zaterdag, joodse rustdag
  2. heksensabbat, heksenfeest; nachtelijke bijeenkomst van heksen waarbij zij feest vieren of zich vervolmaken in de zwarte kunst
  1. sobota v, szabas, szabat


  • Afgeleid van het Hereeuwse שבת (sjabat)

sabat monbezield

  1. (religie)(dag) zaterdag, sabbat; de (joodse) zevende dag van de week, zaterdag, joodse rustdag


  • Eigenlijk de naam van de sabbat.

sabat

  1. sabbat
  2. zaterdag


Dagen in het Surinaams
munde
maandag
tudewroko, dinsdag
dinsdag
dridewroko, woensdag
woensdag
fodewroko, donderdag
donderdag
freida
vrijdag
satra, sabat, sabatdei
zaterdag
sonde
zondag



  • sa·bat
  • Afgeleid van het Hereeuwse שבת (sjabat)

sabat monbezield

  1. (religie)(dag) zaterdag, sabbat; de (joodse) zevende dag van de week, zaterdag, joodse rustdag
  2. feestdag
  3. heksensabbat, heksenfeest; nachtelijke bijeenkomst van heksen waarbij zij feest vieren of zich vervolmaken in de zwarte kunst
  1. sobota v, šabat monbezield, šábes monbezield
  2. sváteční den monbezield, svátek monbezield
  3. čarodějnický sabat monbezield, čarodějný sabat monbezield, černý sabat monbezield, Valpuržina noc