rins
Uiterlijk
- rins
- In de betekenis van ‘zuurachtig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1514 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | rins | rinser | rinst |
verbogen | rinse | rinsere | rinste |
partitief | rins | rinsers | - |
rins
- zurig, zuurachtig
- Rinse appelstroop.
- Het woord rins staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rins" herkend door:
52 % | van de Nederlanders; |
22 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "rins" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be