retour
Uiterlijk
- re·tour
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bijwoord van richting: terug’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1508 [1] [2]
1 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | retour | retours |
verkleinwoord | retourtje | retourtjes |
2 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | retour | retouren |
verkleinwoord | retourtje | retourtjes |
retour
- o: kaartje voor heen- en terugreis
- Mag ik twee retourtjes Utrecht?
- ▸ Koop een retourtje naar Bilbao voor rond de 100 euro.[3]
- m: teruggang, neergang
- Hij is op z'n retour (heeft betere tijden gekend).
- Het woord retour staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "retour" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "retour" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ retour op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 95 %