rechtsgelijkheid
Uiterlijk
- rechts·ge·lijk·heid
- samenstelling van recht en gelijkheid met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rechtsgelijkheid | rechtsgelijkheden |
verkleinwoord | - | - |
de rechtsgelijkheid v
- (juridisch) het bezitten van gelijke rechten voor de wet
- in dat land werd geen enkele schijn gewekt van rechtsgelijkheid voor alle burgers
1.
- Het woord rechtsgelijkheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.