Naar inhoud springen

rösta

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: rosta


Naar frequentie 3385
stamtijd
infinitief verleden
tijd
supinum
rösta
röstade
röstat
volledig

rösta

  1. onovergankelijk een stem uitbrengen, kiezen, stemmen
    «Rwanda har som väntat röstat ja till att ändra landets grundlag för att låta president Paul Kagame styra längre.»
    Rwanda heeft, zoals verwacht, gestemd om de grondwet te wijzigen om president Paul Kagame laten länger te regeren.
  • rösta blankt
een blanco stimbiljet afgeven
  • rösta ja
met ja stemmen
  • rösta nej
met nee stemmen