pots

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  pots    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• pots

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘grap’ voor het eerst aangetroffen in 1704

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	pots	potsen
verkleinwoord	potsje	potsjes

Zelfstandig naamwoord

de pots v / m

1. grap, poets

Hyponiemen

• apenpots

Afgeleide begrippen

• potsenmaker, potshoofd, potsig, potskop

Anagrammen

• post, post-, sopt, spot, stop, tops

Vertalingen

    1. grap   

Engels: gag (en), joke (en)

Gangbaarheid

• Het woord pots staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pots" herkend door:

34 %	van de Nederlanders;
55 %	van de Vlamingen.