poelier
Uiterlijk
- poe·lier
- In de betekenis van ‘handelaar in geslachte vogels en wild’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1571 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | poelier | poeliers |
verkleinwoord | poeliertje | poeliertjes |
de poelier m
- (beroep) een slager die zich richt op de verkoop van gevogelte (vlees van vogels), (met name kip), kalkoen en wild.
- Het woord poelier is afgeleid van het Latijnse pullarius dat oppasser van de kippen betekent.
- Het woord poelier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "poelier" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "poelier" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be