pneumonie
Uiterlijk
- pneu·mo·nie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘longontsteking’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- met het voorvoegsel pneumo- met het achtervoegsel -ie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pneumonie | |
verkleinwoord |
de pneumonie v
- (medisch) longontsteking
1. longontsteking
- Het woord pneumonie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pneumonie" herkend door:
75 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "pneumonie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ pneumonie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel pneumo- in het Nederlands
- Achtervoegsel -ie in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 75 %
- Prevalentie Vlaanderen 89 %