penitentie
Uiterlijk
- Geluid: penitentie (hulp, bestand)
- pe·ni·ten·tie
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘boete’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1236 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | penitentie | penitenties |
verkleinwoord | penitentietje | penitentietjes |
de penitentie v
- (religie) een boetedoening in de vorm van gebeden of goede werken, die na de belijdenis en absolutie van de zonden in de biecht door de priester aan de biechteling wordt opgelegd
- (figuurlijk) het doen van boete voor gepleegde morele overtredingen
- Na een jaar van penitentie mocht de voor doping veroordeelde sporter weer meespelen.
1. een boetedoening in de vorm van gebeden of goede werken, die na de belijdenis en absolutie van de zonden in de biecht door de priester aan de biechteling wordt opgelegd
- Het woord penitentie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "penitentie" herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "penitentie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be