Naar inhoud springen

před

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: predpřeď, přěd


  • před
  • Afgeleid van het Oudtsjechische přěd en van het Proto-Slavische *perdъ

před accusatief

  1. voor; drukt een beweging naar de voorkant van iets uit
    «Šel před bránu.»
    Hij liep voor de poort.
  2. voor; drukt een standpunt in het kader van iets uit
    «Přišel před soud.»
    Hij is bij de rechtbank voorgekomen.
  1. za, v

před instrumentalis

  1. voor; drukt een plaats voor iets uit
    «Stála před domem.»
    Zij stond voor het huis.
  2. voor; eerder in tijd
    «Před snídaní se musím učesat.»
    Voor het ontbijt moet ik m'n haren kammen.
  3. geleden
    «Před rokem tu byl.»
    Een jaar geleden was hij hier.
  1. za, vedle, nad, pod, v
  2. po
  3. za, po
  • před tím

před mbezield

  1. (verouderd) voorouder



před monbezield

  1. voorkant