Naar inhoud springen

ord

Uit WikiWoordenboek
  • ord
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord orð
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   ord     ordet     ord     ordene  
genitief   ords     ordets     ords     ordenes  

ord o

  1. (taalkunde) woord


  • ord
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord orð
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   ord     ordet     ord     orda
ordene  
genitief   ords     ordets     ords     ordas
ordenes  

ord o

  1. (taalkunde) woord
    «Det var med andre ord ingen suksess.»
    Het was met andere woorden geen succes.


  • ord
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord orð
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   ord     ordet     ord     orda  

ord o

  1. (taalkunde) woord
    «Ikkje sei eit einaste ord til nokon!»
    Praat hier met geen woord over met iemand!
  • Ein hest kan snåve på fire bein, og ein mann på eit ord.
Een paard kan struikelen over vier poten en een man over een woord.


ord

  1. buiten


  • ord
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   ord     ordet     ord     orden  
genitief   ords     ordets     ords     ordens  

ord o

  1. (taalkunde) woord