oogkamer
Uiterlijk
- oog·ka·mer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oogkamer | oogkamers |
verkleinwoord |
- (anatomie) een van de twee delen van het oog die door de iris van elkaar worden gescheiden in de voorste- en achterste oogkamer
- De plastic pistolen en geweren zijn heel populair. De projectielen zijn langwerpige cilinders met een rubberen uiteinde. De artsen van het Moorfields Eye Hospital beschrijven drie gevallen waarbij de patiënt van nabij werd beschoten en in het oog werd geraakt. Bij alle drie was er letsel aan het oog: bloed in oogkamer en kneuzing van het netvlies. In een geval waren de ogen zelfs gesloten. [2]
- Het woord oogkamer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oogkamer" herkend door:
75 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 19-09-17 Nerf-geweer kan schade aan oog opleveren
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be