onverkort
Uiterlijk
- on·ver·kort
stellend | |
---|---|
onverbogen | onverkort |
verbogen | onverkorte |
partitief | onverkorts |
onverkort
- niet korter gemaakt
- Het volledige en onverkorte interview wordt volgende week gepubliceerd.
- onverminderd, zonder concessies te doen
- Ik hou onverkort vast aan mijn doelstelling om het aantal verkeersslachtoffers terug te dringen. [1]
- Alleen de VVD is onverkort positief.
- onverkort vasthouden
- Het woord onverkort staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onverkort" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Minister Schultz van Haegen in een kamerbrief over de verhoging maximumsnelheid, 11 februari 2011
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be