ontvlammen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  ontvlammen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ont·vlam·men

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van vlammen met het voorvoegsel ont-

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
ontvlammen	ontvlamde	ontvlamd
zwak -d	volledig

Werkwoord

ontvlammen

1. ergatief vlam vatten
2. ergatief (figuurlijk) in gemoedsbeweging geraken

   • Daardoor was hij in woede ontvlamd. 

Verwante begrippen

• ontvlambaar, ontvlambaarheid

Vertalingen

    1. vlam vatten   

Duits: entflammen (de) Engels: inflame (en)

Frans: s'enflammer (fr) Spaans: deflagrar (es), inflamarse (es), encenderse (es)

Gangbaarheid

• Het woord ontvlammen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ontvlammen" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
98 %	van de Vlamingen.