onbeschikbaar
Uiterlijk
- on·be·schik·baar
- afleiding van beschikbaar met het voorvoegsel on-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onbeschikbaar | onbeschikbaarder | onbeschikbaarst |
verbogen | onbeschikbare | onbeschikbaardere | onbeschikbaarste |
partitief | onbeschikbaars | onbeschikbaarders | - |
onbeschikbaar
- dat iets niet gebruikt kan worden omdat het er niet is
- De arts is momenteel onbeschikbaar wegens een spoedgeval.
- Deze machine is momenteel onbeschikbaar i.v.m. onderhoud.
- Het woord onbeschikbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.