onbedoeld
Uiterlijk
- on·be·doeld
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onbedoeld | onbedoelder | onbedoeldst |
verbogen | onbedoelde | onbedoeldere | onbedoeldste |
partitief | onbedoelds | onbedoelders | - |
onbedoeld
- onopzettelijk
- ▸ Verkiezingspraat of niet, de rentevergadering van het Federal Open Market Committee vandaag krijgt opeens een onbedoelde lading. Een al lang voorgenomen renteverhoging voelt als een kniebuiging voor Trump.[1]
- Het woord onbedoeld staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onbedoeld" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Weblink bron “Centrale bank VS verhoogt rente, en dat komt niet door Trump” (14-12-2016), NOS
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be