oliebol
Uiterlijk
- olie·bol
- In de betekenis van ‘in olie gebakken bol’ voor het eerst aangetroffen in 1884 [1]
- samenstelling van olie en bol
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oliebol | oliebollen |
verkleinwoord | oliebolletje | oliebolletjes |
de oliebol m
- (voeding) een baksel gemaakt van een vloeibaar gerezen beslag dat in hete olie gebakken is
- Bij oudjaar horen oliebollen.
- (informeel) onnozel iemand
- Wat ben jij een oliebol!
- [1]appelflap, appelbeignet, snack
1. een baksel gemaakt van een vloeibaar gerezen beslag dat in hete olie gebakken is
- Het woord oliebol staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oliebol" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "oliebol" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Voeding in het Nederlands
- Informeel in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %