observatie
Uiterlijk
- Geluid: observatie (hulp, bestand)
- IPA: /ɔpsɛrˈva(t)si/
- ob·ser·va·tie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘waarneming’ voor het eerst aangetroffen in 1485 [1]
- Naamwoord van handeling van observeren met het achtervoegsel -atie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | observatie | observaties |
verkleinwoord | observatietje | observatietjes |
de observatie v
- (medisch) waarneming
- wat men met de zintuigen kan waarnemen
- ▸ Hij was vijfenzestig geworden, dan was het niet langer gepast. Dat nam niet weg dat het een observatie was die niet te vermijden viel, en wat hij bij zichzelf in zijn zolderkamer dacht kon niemand schaden of in verlegenheid brengen.[3]
- constatering, opmerking
1. waarneming
- Het woord observatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "observatie" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "observatie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ observatie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -atie in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %