neer

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  neer    (hulp, bestand)
• IPA: /ner/ /nɪːr/

Woordafbreking

• neer

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘bijwoord van richting: naar beneden’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901
• [bijwoord] samentrekking van neder
• [zelfstandig naamwoord 1] vermoedelijk afgeleid van het bijwoord, vanwege de draaikolken
• [zelfstandig naamwoord 2] leenvertaling van Engels down "neer", dus ook afgeleid van bijwoord
• [zelfstandig naamwoord 3] van Middelnederlands ere "dorsvloer"
• [zelfstandig naamwoord 4] verkorting van nering
• [zelfstandig naamwoord 5] van Hebreeuws נֵר (neer) "kaars, lichtje"

Bijwoord

neer

1. in benedenwaartse richting

   • Op en neer. 

2. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord.

   neerzetten: hij zette zijn bierglas neer op de tafel

Synoniemen

• omlaag, neder

Antoniemen

• op, omhoog

Hyponiemen

• terneer

Afgeleide begrippen

   

neerbliksemen neerbuigen neerdalen neerdoen neerdokken neerdonderen neerdrukken neerduwen neerdwarrelen neergaan neergang neergooien neerhalen neerhangen neerhof neerhouder neerhurken neerkant neerkijken neerkladden neerkletteren neerkloppen neerknallen neerknielen neerkogelen neerkomen neerkrabbelen neerkwakken neerladen neerlandistiek neerlaten neerleggen neerliggen neermaaien neerpennen neerplanten neerploffen neerpoten neersabelen neerschieten neerschrijven neersijpelen neerslaan neerslachtig neerslag neersmakken neersmijten neersteken neerstorten neerstoten neerstrijken neerstromen neertellen neertrekken neervallen neervellen neervlijen neerwaarts neerwerpen neerzakken neerzending neerzetten neerzien neerzijgen neerzinken neerzitten

Vertalingen

    1. in benedenwaartse richting   

Engels: down (en) Russisch: вниз (ru)

Spaans: abajo (es)

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	neer	[1,3] neren [5] nerot
verkleinwoord	neertje	neertjes

Zelfstandig naamwoord

de neer v

1. stroming die tegen de hoofdstroom ingaat waardoor draaikolken ontstaan
2. (natuurkunde) naam voor een van de zes quarks waaruit elementaire deeltjes zijn opgebouwd
3. (landbouw) (verouderd) deel van boerderij met vlakke bodem waar graan wordt gedorst
4. (verouderd) middelen van bestaan
5. (Jiddisch-Hebreeuws) licht, lamp

Synoniemen

• [1] tegenstroom
• [2] down
• [3] dorsvloer
• [4] nering

Verwante begrippen

• [5] neer nesjama, neer sjabbat, neer tamied, hadlakat nerot

Gangbaarheid

• Het woord neer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "neer" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
98 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.