muskiet
Uiterlijk
- mus·kiet
- Leenwoord uit het Spaans of Portugees, in de betekenis van ‘insect’ voor het eerst aangetroffen in 1630 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | muskiet | muskieten |
verkleinwoord | muskietje | muskietjes |
de muskiet m
- Het woord muskiet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "muskiet" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "muskiet" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ muskiet op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be