mojar
Uiterlijk
- mo·jar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
mojar |
mojaba |
mojado |
volledig |
mojar
- onovergankelijk betrokken raken bij, zich inlaten met, zich bemoeien met
- overgankelijk bevochtigen, dompelen, dopen, deppen, soppen
- neersteken
- mojar in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española