middelbaar
Uiterlijk
- Geluid: middelbaar (hulp, bestand)
- mid·del·baar
- In de betekenis van ‘gemiddeld’ voor het eerst aangetroffen in 1354 [1]
- Afgeleid van middel met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | middelbaar | middelbaarder | middelbaarst |
verbogen | middelbare | middelbaardere | middelbaarste |
partitief | middelbaars | middelbaarders | - |
middelbaar
- tussen de vroegste en de laatste fase in
- Dit is een regeling voor het middelbaar onderwijs.
- Hij heeft de middelbare leeftijd bereikt.
- (statistiek) middelbare fout: een maat voor de spreiding van een verdeling
- Een schatting voor de spreiding werd berekend door de middelbare fout te berekenen.
- Het woord middelbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "middelbaar" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "middelbaar" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be