meetronen
Uiterlijk
- mee·tro·nen
- In de betekenis van ‘meelokken’ voor het eerst aangetroffen in 1844 [1]
- samenstelling van mee bw en tronen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
meetronen |
troonde mee |
meegetroond |
zwak -d | volledig |
meetronen
- overgankelijk iemand met enige dwang meevoeren
- De vrouw troonde haar tegenspartelende zoontje mee naar buiten.
- Het woord meetronen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "meetronen" herkend door:
73 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "meetronen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 73 %
- Prevalentie Vlaanderen 79 %