luk
Uiterlijk
Niet te verwarren met: lūk |
- luk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | luk | |
verkleinwoord | lukje | lukjes |
het luk o
- ↑ Nederduitsch taalkundig woordenboek. P. Wieland 1807-1811
vervoeging van |
---|
lukken |
luk
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lukken
- Ik luk.
- gebiedende wijs van lukken
- Luk!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lukken
- Luk je?
- Het woord 'luk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
luk
- Afgeleid van het Proto-Slavische *lǫkъ
luk m
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- IPA: /lʊk/
- luk
- Afgeleid van het Proto-Slavische *lǫkъ
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | luk | luky |
genitief | luku | luků |
datief | luku | lukům |
accusatief | luk | luky |
vocatief | luku | luky |
locatief | luku | lucích |
instrumentalis | lukem | luky |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
luk
luk
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 3
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Woorden in het Pools
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Pools
- Woorden in het Slowaaks
- Zelfstandig naamwoord in het Slowaaks
- Woorden in het Tsjechisch
- Woorden in het Tsjechisch met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Mannelijk zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Onbezield mannelijk zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Tsjechisch