lomperd
Uiterlijk
- lom·perd
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lomperd | lomperds |
verkleinwoord | lomperdje | lomperdjes |
de lomperd m
- (scheldwoord) een onhandig persoon
- Ach, wat ben je toch een lomperd! [2]
- (scheldwoord) een grof en onbeleefd persoon
- Ga toch weg, jij lomperd!
- Het woord lomperd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lomperd" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ lomperd op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be