lascief
Uiterlijk
- las·cief
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | lascief | lasciever | lasciefst |
verbogen | lascieve | lascievere | lasciefste |
partitief | lasciefs | lascievers | - |
lascief
- een erotische spanning oproepend
- Kenmerkend voor de huidige radio is – men hoeft maar op een programma als BNN United, Stand.nl, Theater van het sentiment of Giel Beelen af te stemmen en je ontkomt er niet aan – dat het snel, jeugdig, prikkelend, kort, leuk en lascief moet zijn. [2]
- Het woord lascief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lascief" herkend door:
11 % | van de Nederlanders; |
14 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ lascief op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Meulmeester, M.Voorbeeldige "levens" (25 juni 2003) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2019-10-29
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 11 %
- Prevalentie Vlaanderen 14 %