kwellen/vervoeging
Uiterlijk
vervoeging van de bedrijvende vorm van kwellen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | kwellen | te kwellen | ||||||||
toekomend | zullen kwellen | te zullen kwellen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gekweld | te hebben gekweld | ||||||||
toekomend | gekweld zullen hebben | gekweld te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
kwellend | gekweld | ev. kwel |
mv. verouderd kwelt |
kwelle | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | kwel | kwelt | kwelt | kwelt | kwelt | kwellen | kwellen | kwellen | |||
verleden (o.v.t.) | kwelde | kwelde | kwelde | kwelde | kwelde | kwelden | kwelden | kwelden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal kwellen | zult/zal kwellen | zult/zal kwellen | zult kwellen | zal kwellen | zullen kwellen | zullen kwellen | zullen kwellen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou kwellen | zou kwellen | zou(dt) kwellen | zoudt kwellen | zou kwellen | zouden kwellen | zouden kwellen | zouden kwellen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gekweld | hebt gekweld | hebt/heeft gekweld | hebt gekweld | heeft gekweld | hebben gekweld | hebben gekweld | hebben gekweld | |||
verleden (v.v.t.) | had gekweld | had gekweld | had gekweld | hadt gekweld | had gekweld | hadden gekweld | hadden gekweld | hadden gekweld | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gekweld hebben | zal/zult gekweld hebben | zult/zal gekweld hebben | zult gekweld hebben | zal gekweld hebben | zullen gekweld hebben | zullen gekweld hebben | zullen gekweld hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gekweld hebben | zou gekweld hebben | zou/zoudt gekweld hebben | zoudt gekweld hebben | zou gekweld hebben | zouden gekweld hebben | zouden gekweld hebben | zouden gekweld hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm gekweld worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt gekweld | er is gekweld | |||||||||
verleden | er werd gekweld | er was gekweld | |||||||||
toekomend | er zal gekweld worden | er zal gekweld zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou gekweld worden | er zou gekweld zijn | |||||||||
lijdende vorm gekweld worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | gekweld worden | gekweld te worden | ||||||||
toekomend | gekweld zullen worden | gekweld te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | gekweld zijn | gekweld te zijn | ||||||||
toekomend | gekweld zullen zijn | gekweld te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word gekweld | wordt gekweld | wordt gekweld | wordt gekweld | wordt gekweld | worden gekweld | worden gekweld | worden gekweld | |||
verleden (o.v.t.) | werd gekweld | werd gekweld | werd gekweld | werdt gekweld | werd gekweld | werden gekweld | werden gekweld | werden gekweld | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal gekweld worden | zult gekweld worden | zult gekweld worden | zult gekweld worden | zal gekweld worden | zullen gekweld worden | zullen gekweld worden | zullen gekweld worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou gekweld worden | zou gekweld worden | zou/zoudt gekweld worden | zoudt gekweld worden | zou gekweld worden | zouden gekweld worden | zouden gekweld worden | zouden gekweld worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gekweld | bent gekweld | bent/is gekweld | zijt gekweld | is gekweld | zijn gekweld | zijn gekweld | zijn gekweld | |||
verleden (v.v.t.) | was gekweld | was gekweld | was gekweld | waart gekweld | was gekweld | waren gekweld | waren gekweld | waren gekweld | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal gekweld zijn | zult gekweld zijn | zult gekweld zijn | zult gekweld zijn | zal gekweld zijn | zullen gekweld zijn | zullen gekweld zijn | zullen gekweld zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gekweld zijn | zou gekweld zijn | zou/zoudt gekweld zijn | zoudt gekweld zijn | zou gekweld zijn | zouden gekweld zijn | zouden gekweld zijn | zouden gekweld zijn |