Naar inhoud springen

knopig

Uit WikiWoordenboek


[2] knopig helmkruid
  • kno·pig
  • afleiding van knoop met het achtervoegsel -ig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen knopig knopiger knopigst
verbogen knopige knopigere knopigste
partitief knopigs knopigers -

knopig [1]

  1. vol knopen, met veel knopen
  2. (plantkunde) met uitstekende knopen
     Zelfs het onaanzienlijk knopig helmkruid is mooi bij echte kennismaking. Hommels bungelen bij tientallen aan de kleine groenachtige bloempjes.[2]
42 % van de Nederlanders;
45 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron
    ds. J. Belder
    “Column (ds. J. Belder): Bermtoerist” (04-07-2018), Reformatorisch Dagblad
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be