kindergezicht

Nederlands

kindergezicht

Uitspraak

• Geluid:  kindergezicht    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• kin·der·ge·zicht

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  kind zn  en  gezicht zn  met het invoegsel -er- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	kindergezicht	kindergezichten
verkleinwoord	kindergezichtje	kindergezichtjes

Zelfstandig naamwoord

het kindergezicht o

1. het gelaat van een jong mens

   ▸ Er bewoog iets in al dat zwart, het botte daar en het volgende moment zag hij de blanke vrucht van het kindergezichtje, smartelijk opkijkend naar de vader.

   ▸ Een foto van een kindergezicht boven een digitale snelheidsmeter moet automobilisten in Almelo manen hun tempo aan te passen.

Synoniemen

• toet

Gangbaarheid

• Het woord kindergezicht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.