kiftig
Uiterlijk
- kif·tig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | kiftig | kiftiger | meest kiftig |
verbogen | kiftige | kiftigere | meest kiftige |
kiftig
- iemand niet gunnen dat die iets heeft dat men zelf wil hebben
1. iemand niet gunnen dat die iets heeft dat men zelf wil hebben
- Het woord 'kiftig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.