intercepteerde
Uiterlijk
- in·ter·cep·teer·de
vervoeging van |
---|
intercepteren |
intercepteerde
- enkelvoud verleden tijd van intercepteren
- Ik intercepteerde.
- Jij intercepteerde.
- Hij, zij, het intercepteerde.
- Ik intercepteerde.
- Het woord intercepteerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.