interageren

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  interageren    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• in·ter·age·ren

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van ageren (met het voorvoegsel inter- en met het achtervoegsel -eren)

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
interageren	interageerde	geïnterageerd
zwak -d	volledig

Werkwoord

interageren

1. absoluut deelnemen aan een interactie

Synoniemen

• interacteren

Verwante begrippen

• interactor

Gangbaarheid

• Het woord interageren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.