integrator
Uiterlijk
- Geluid: integrator (hulp, bestand)
- in·te·gra·tor
- Naamwoord van handeling van integreren met het achtervoegsel -ator
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | integrator | integratoren integrators |
verkleinwoord | integratortje | integratortjes |
de integrator m
- (elektronica) toestel die een integrerende actie uitvoert of een signaal integreert
- (wiskunde) systeem waarmee men bepaalde integralen kan berekenen
1.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord integrator staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.