Naar inhoud springen

innemend

Uit WikiWoordenboek
  • in·ne·mend
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen innemend innemender innemendst
verbogen innemende innemendere innemendste
partitief innemends innemenders -

innemend

  1. aardig, sympathiek
    • Met een zeer innemende houding wint hij het vertrouwen van zijn klanten. 
  2. aantrekkelijk, behaaglijk, verleidelijk.
    • Hij maakte op een innemende manier kennis met de bijbel. 
vervoeging van: innemen
verbogen vorm: innemende

innemend

  1. onvoltooid deelwoord van innemen
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be