Naar inhoud springen

ijszak

Uit WikiWoordenboek
[2] ijzak
  • ijs·zak
enkelvoud meervoud
naamwoord ijszak ijszakken
verkleinwoord ijszakje ijszakjes

de ijszakm

  1. een zak met een koude inhoud waarmee men andere zaken kan koelen
    • Een Britse jongen had uit wanhoop maar een ijszak gejat bij een winkeltje en liet die langzaam smelten op z’n rug.[2] 
  2. (medisch) plastic zakje met ijsklontjes waarmee een gekwetst lichaamsdeel gekoeld kan worden
    • President Obiang zou aan prostaatkanker lijden en de medische verzorging door dure artsen uit Europa aanvullen met ijszakken die - in de grimmige satire van Ebalé - de opgezwollen testikels van het staatshoofd wat verlichting moeten geven.[3] 
98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia Arjan Schouten 30-SEPTEMBER-2017
  3. Volkskrant Joost Pollman 19 september 2017
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be