ignoreren
Uiterlijk
- ig·no·re·ren
- uit het Frans
ignoreren [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ignoreren |
ignoreerde |
geïgnoreerd |
zwak -d | volledig |
- geen aandacht aan iets of iemand besteden
- ▸ Het is toch godgeklaagd hoe men op deze wijze een groot deel van haar kijkers-en luisterpubliek ignoreert. Of ben ik zo clever en zijn zij zo dom?[2]
- onkundig zijn
- [1] afpoeieren, opzijzetten, [1] negeren, verwaarlozen
- Het woord ignoreren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ignoreren" herkend door:
59 % | van de Nederlanders; |
65 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Lawaai tijdens De Wereld Draait Door” (02 sep. 2015), De Telegraaf
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be