hoofdstation

Nederlands

hoofdstation van Groningen

Uitspraak

• Geluid:  hoofdstation    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• hoofd·sta·ti·on

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  hoofd zn  en  station zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	hoofdstation	hoofdstations
verkleinwoord	hoofdstationnetje	hoofdstationnetjes

Zelfstandig naamwoord

het hoofdstation o

1. het belangrijkste station van een stad of spoorlijn

   ▸ Wanneer je zo bent gewend iets op te zeggen, is het dan niet een soort blijdschap om dat gedachteloos van je lippen te laten rollen? Ze stonden in die tinctuur, een weliswaar dunne blijdschap, die je nooit kon aanraken, nooit echt kon voelen, totdat de treindeuren opengingen op hoofdstation Centrum, en naar buiten tuimelden de passagiers, met zovelen - je zou niet hebben gedacht dat de trein zovelen kon bevatten.

2. belangrijkste waarnemingspost

   ▸ Voor zo'n warme dag moet het minimaal 20,0 graden worden op het hoofdstation in De Bilt. Dat gebeurde rond 13.20 uur, toen daar 20,2 graden werd gemeten.

Synoniemen

• centraal station

Gangbaarheid

• Het woord hoofdstation staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.