hebzuchtig
Uiterlijk
- Geluid: hebzuchtig (hulp, bestand)
- heb·zuch·tig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | hebzuchtig | hebzuchtiger | hebzuchtigst |
verbogen | hebzuchtige | hebzuchtigere | hebzuchtigste |
partitief | hebzuchtigs | hebzuchtigers | - |
hebzuchtig
- blijk gevend van hebzucht, hebberig
- De hebzuchtige jongen wilde meteen al het snoep hebben.
1. blijk gevend van hebzucht, hebberig
- Het woord hebzuchtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hebzuchtig" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be