handvaardig
Uiterlijk
- Geluid: handvaardig (hulp, bestand)
- hand·vaar·dig
- samenstelling van hand en vaardig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | handvaardig | handvaardiger | handvaardigst |
verbogen | handvaardige | handvaardigere | handvaardigste |
partitief | handvaardigs | handvaardigers | - |
handvaardig [1]
- bedreven met de handen, handig
- Het woord handvaardig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.