Naar inhoud springen

haat

Uit WikiWoordenboek
  • haat
enkelvoud meervoud
naamwoord haat -
verkleinwoord - -

de haatm

  1. sterk gevoel van vijandschap
     In de brieven probeerde ik advies te geven over thema’s zoals omgaan met verlies en het vermijden van zelfmedelijden. Maar ook schreef ik mijn gedachten op over relaties, emoties, vrouwen, mannen, kinderen, verslaving, angst en haat.[4]
vervoeging van
haten

haat

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van haten
  2. gebiedende wijs van haten
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]


haat

  1. vier