gymleraar
Uiterlijk
- gym·le·raar
- samenstelling van gym ww en leraar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gymleraar | gymleraars gymleraren |
verkleinwoord | - | - |
de gymleraar m
- (onderwijs) (sport) (beroep) leraar in de lichamelijke opvoeding (gymnastiek)
- Het woord gymleraar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gymleraar" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Onderwijs in het Nederlands
- Sport in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %