grillé
Uiterlijk
grillé
- geroosterd
- (spreektaal) erbij, betrapt
- «Tu es grillé, je vais t'écraser!»
- Je bent er gloeiend bij, ik zal je vermorzelen! [1]
- «Tu es grillé, je vais t'écraser!»
- (spreektaal) in achting gedaald
- «Cette meuf est grillée depuis qu'elle couche avec n'importe qui.»
- Die griet ligt er uit sinds ze met Jan en alleman naar bed gaat. [1]
- «Cette meuf est grillée depuis qu'elle couche avec n'importe qui.»