glastuinder
Uiterlijk
- Geluid: glastuinder (hulp, bestand)
- glas·tuin·der
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | glastuinder | glastuinders |
verkleinwoord |
de glastuinder m
- (tuinbouw) (beroep) eigenaar van een tuinbouwbedrijf met kassen
- (tuinbouw) glastuinbouwbedrijf
- ▸ De glastuinbouw is een van de grootste gasverbruikers van Nederland. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek is de sector verantwoordelijk voor zo'n 9 procent van het totale gasverbruik. De energiekosten vormen volgens Glastuinbouw Nederland voor de gemiddelde glastuinbouwer zo'n 30 procent van de totale kosten.[2]
- Het woord glastuinder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Lichten uit in kassen door hoge gasprijs: 'Onderstreept dat sector moet verduurzamen'” (Maandag 3 januari 2022, 18:17), NOS