gevormd
Uiterlijk
- ge·vormd
vervoeging van: | vormen… |
verbogen vorm: | gevormde |
gevormd
- voltooid deelwoord van vormen
- vormt de voltooide tijden
- Die tijd heeft mijn wereldbeeld gevormd.
- vormt de lijdende vorm
- Het bestuur wordt gevormd door vrijwilligers.
- als naamwoordelijk deel van het gezegde gebruikt
- Wacht tot een schuim laagje is gevormd.
- Ik ben gevormd door alles wat ik heb meegemaakt.
- ▸ De jongen was goed getraind als een atleet, met golven in het iets te lange roodblonde haar en een mond die net zo gevormd was als die van zijn moeder.[1]
- attributief gebruikt:
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | gevormd | gevormder | gevormdst |
verbogen | gevormde | gevormdere | gevormdste |
partitief | gevormds | gevormders | - |
gevormd [2]
- door vorming (ook van karakter, geest, smaak etc.) ontstaan
- Te koop is deze bijzonder fraai gevormde gekleurde glazen vaas.
- Een beeldschone jonge vrouw, elegante verschijning, gitzwarte haren en koolzwarte amandelvormige ogen, een slank figuur en mooi gevormde handen, een olijfkleurige huid. [3]
- Het woord gevormd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gevormd" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Jan Cremer, De wilde horizon, 2003
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be