gekheid
Uiterlijk
- gek·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gekheid | gekheden |
verkleinwoord | gekheidje | gekheidjes |
de gekheid v
- grappige dwaasheid
- een gebrek aan gezond verstand
- [1] flauwekul, nonsens, onzin, zever, zottenpraat
- [2] krankzinnigheid, waanzin, verstandsverbijstering
2. een gebrek aan gezond verstand
- Het woord gekheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gekheid" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ gekheid op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be