gedeelte
Uiterlijk
- ge·deel·te
- In de betekenis van ‘deel’ voor het eerst aangetroffen in 1237 [1]
- Afgeleid van het voltooid deelwoord van delen met het achtervoegsel -te.
- Naamwoord van handeling van delen met het omvoegsel ge- -te dat een verzameling aangeeft [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gedeelte | gedeeltes gedeelten |
verkleinwoord | gedeeltetje | gedeeltetjes |
het gedeelte o
- minder dan het geheel
- Hij heeft een gedeelte van het werk mee naar huis genomen.
- ▸ Op 7 juli 2012 versnelt Chris Froome op het laatste gedeelte en laat zijn kopman Bradley Wiggins tegen de stalorders in achter.[3]
- ▸ Meer en meer hikers sloegen grote stukken over, omdat veel Amerikanen het Noord-Californische gedeelte van de trail saai vonden.[4]
1. minder dan het geheel
- Het woord gedeelte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gedeelte" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ "gedeelte" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ gedeelte op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Rob Gollin“De helling van de mooie meisjes knijpt de renner de keel dicht” (10 juli 2019), de Volkskrant
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be