fysiologie
Uiterlijk
- Geluid: fysiologie (hulp, bestand)
- fy·sio·lo·gie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘verrichtingsleer’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- met het voorvoegsel fysio- met het achtervoegsel -logie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fysiologie | |
verkleinwoord |
de fysiologie v
- (wetenschap) (biologie) de wetenschap die de levensverrichtingen (zoals de stofwisseling) van organismen bestudeert.
- celfysiologie, ecofysiologie, elektrofysiologie, inspanningsfysiologie, neurofysiologie, ontwikkelingsfysiologie, pathofysiologie, plantenfysiologie, psychofysiologie, sociofysiologie, spierfysiologie, sportfysiologie, toonfysiologie, zintuigfysiologie
1.
- Het woord fysiologie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fysiologie" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "fysiologie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ fysiologie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
fysiologie
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel fysio- in het Nederlands
- Achtervoegsel -logie in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Wetenschap in het Nederlands
- Biologie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %
- Woorden in het Limburgs
- Zelfstandig naamwoord in het Limburgs
- Wetenschap in het Limburgs