Naar inhoud springen

fredag

Uit WikiWoordenboek
  • IPA: / ˈfʀeˑˀd̥æ /
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   fredag     fredagen     fredage     fredagene  
genitief   fredags     fredagens     fredages     fredagenes  

fredag, g

  1. vrijdag


Dagen in het Deens
mandag
maandag
tirsdag
dinsdag
onsdag
woensdag
torsdag
donderdag
fredag
vrijdag
lørdag
zaterdag
søndag
zondag



  • IPA: / ˈfreːdaːg /
Naar frequentie 1679
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   fredag     fredagen     fredager     fredagene  
genitief   fredags     fredagens     fredagers     fredagenes  

fredag, m

  1. vrijdag
  • natt til fredag
donderdagavond


Dagen in het Noors
mandag
maandag
tirsdag
dinsdag
onsdag
woensdag
torsdag
donderdag
fredag
vrijdag
lørdag
zaterdag
søndag
zondag


  • IPA: / ˈfreːdaːg /
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   fredag     fredagen     fredagar     fredagane  

fredag, m

  1. vrijdag


Dagen in het Nynorsk
måndag
maandag
tysdag
dinsdag
onsdag
woensdag
torsdag
donderdag
fredag
vrijdag
laurdag
zaterdag
sundag
søndag
zondag


  • IPA: / ˈfreːda /, /'freːdɑːg/
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   fredag     fredagen     fredagar     fredagarna  
genitief   fredags     fredagens     fredagars     fredagarnas  

fredag, g

  1. vrijdag
Dagen in het Zweeds
måndag
maandag
tisdag
dinsdag
onsdag
woensdag
torsdag
donderdag
fredag
vrijdag
lördag
zaterdag
söndag
zondag